Bijvoet
Artemisia vulgaris

Bijvoet (Artemisia vulgaris) is een vaste plant uit de composietenfamilie en komt veel voor in Nederland, vooral op ruderale terreinen, langs wegen en op braakliggende stukken grond. De plant kan tot 1,5 meter hoog worden en heeft rechtopstaande, paars aangelopen stengels met diep ingesneden, grijsgroene bladeren die aan de onderzijde behaard en zilverachtig zijn. De onopvallende, geelgroene bloemen bloeien van juli tot september in pluimvormige bloeiwijzen. Bijvoet heeft een aromatische geur en werd van oudsher gebruikt als geneeskrachtig kruid en als smaakmaker in gerechten, bijvoorbeeld bij vet vlees. In de volksgeneeskunde werd het toegepast tegen allerlei kwalen, waaronder spijsverteringsproblemen. De plant wordt soms toegepast in theemengsels en kruidenkussens. Ondanks de geneeskundige toepassingen wordt bijvoet in tuinen zelden als sierplant gebruikt vanwege zijn woekeren en uitstraling. In de natuur speelt hij een rol voor diverse insecten waaronder bepaalde motsoorten. Vanwege zijn sterke groeikracht kan bijvoet andere planten verdringen en wordt daarom vaak als ongewenst gezien.

• Zaai bijvoetzaden in het vroege voorjaar (maart-april) binnenshuis voor, of direct buiten zodra de kans op vorst verdwenen is.
• Zaai de zaden oppervlakkig, slechts licht inharken of aandrukken (maximaal 0,5 cm diep), want ze hebben wat licht nodig om te kiemen.
• Houd een zaaiafstand van ongeveer 30 cm tussen de zaden aan, omdat bijvoet breed uitgroeit.
• Voor een optimale groei moet de grond goed doorlatend zijn en bij voorkeur niet te rijk.
• Houd de aarde tijdens het kiemen licht vochtig. Kieming vindt meestal plaats binnen 2-3 weken.