Paarse morgenster
Tragopogon porrifolius

Paarse morgenster, of Tragopogon porrifolius, heeft opvallende paarse bloemen en lange, eetbare penwortels. Deze tweejarige plant trekt veel insecten en is geschikt voor voedselbossen en moestuinen. De smaak van de wortels doet denken aan oesters.

1 zakje zaden
~ 1 gram
Voeg nog toe voor
Je hebt momenteel
€ 5.00
Gratis verzending Gratis verzending
Wij doneren 1% omzet aan het klimaat Wij doneren 1% omzet aan het klimaat
Persoonlijke zaai-instructies Persoonlijke zaai-instructies

Eigenschappen

Hoogte icon
Hoogte
30 - 100 cm
Zonlicht icon
Zonlicht
volledige zon
Kleur icon
Kleur
paars
Grondtype icon
Grondtype
zand
lemig
klei
Zaaiperiode icon
Zaaiperiode
April
Mei
Bloeiperiode icon
Bloeiperiode
Juni
Juli
Augustus
Vochtbehoefte icon
Vochtbehoefte
droog
vochtig
Levensduur icon
Levensduur
tweejarig
Bladtype icon
Bladtype
fijn
bladverliezend
Geschikt voor plaats icon
Geschikt voor plaats
tuin
berm of veldrand
natuurlijke tuin
voedselbos
Groeitypes icon
Groeitypes
borders
groepsbeplanting
De paarse morgenster (Tragopogon porrifolius), ook wel bekend als haverwortel, is een tweejarige plant uit de composietenfamilie. De plant heeft smalle, grasachtige bladeren en kan tot 120 cm hoog worden. In de zomer verschijnen de opvallende, paarsviolette bloemhoofden die zich 's ochtends openen en in de middag sluiten. De wortel van de paarse morgenster is eetbaar en heeft een lichte oestersmaak, waardoor hij soms 'oesterplant' wordt genoemd. Deze wortel wordt vaak gebruikt in de keuken, bijvoorbeeld gekookt of gebakken. De plant komt van nature voor in Zuid- en Midden-Europa, maar wordt ook in Nederland gecultiveerd, zowel als sierplant vanwege de mooie bloemen als vanwege de eetbare wortel. Tragopogon porrifolius is geschikt voor zonnige standplaatsen met goed doorlatende grond. Naast zijn culinaire gebruik is het ook een interessante bijen- en insectenplant. Door bloei en zaadvorming draagt de paarse morgenster bij aan de biodiversiteit in de tuin.
  • Zaai vanaf maart tot mei, direct op de gewenste plek in de volle grond.
  • Maak de grond los en zorg dat deze goed doorlatend is.
  • Zaai de zaden ongeveer 1 tot 1,5 cm diep.
  • Houd een afstand van 20 cm tussen de zaden aan.
  • Bedek de zaden licht met aarde en geef voorzichtig water.
  • Dun de zaailingen uit zodat ze voldoende ruimte hebben om te groeien.
Leer elke week een nieuwe inheemse plant kennen.