Gele ganzenbloem
Glebionis segetum

De gele ganzenbloem (Glebionis segetum), ook bekend als korenbloem-goudsbloem, is een opvallende eenjarige plant uit de composietenfamilie (Asteraceae). Ze bereikt een hoogte van 30 tot 60 cm en kenmerkt zich door haar felgele, margriet-achtige bloemen met een doorsnede tot 5 cm. De bladeren zijn diep ingesneden, sappig en groen. Deze plant bloeit van juni tot en met september en trekt talrijke bestuivende insecten aan zoals bijen en zweefvliegen. Oorspronkelijk komt de soort uit het Middellandse Zeegebied, maar ze is al eeuwen in Nederland te vinden, vooral op akkers en braakliggende terreinen waar ze zich graag uitzaait. De bloemen worden vaak gebruikt in bloemenweides en als snijbloem. Gele ganzenbloem is eetbaar; jonge bladeren en bloemen kunnen rauw in salades of gekookt gegeten worden. Daarnaast draagt ze bij aan de biodiversiteit in tuinen. In de akkerbouw wordt ze als een akkeronkruid beschouwd, maar ze heeft ecologische waarde in natuurrijke tuinen en bijenweides.

• Zaaitijd: vanaf april tot begin juni direct buiten op de gewenste plek.
• Zaai de zaden oppervlakkig, ongeveer 0,5 cm diep in losse, open grond.
• Houd tussen de zaden een afstand van 20 cm voor voldoende groeiruimte.
• Druk de grond licht aan en geef voorzichtig water.
• Zorg voor een zonnige standplaats.