Grote brandnetel
Urtica dioica

De grote brandnetel (Urtica dioica) is een overblijvende, kruidachtige plant die wel een meter hoog kan worden. De plant heeft opvallende, getande bladeren die zijn bedekt met brandharen. Deze haren geven een branderig gevoel wanneer je de plant aanraakt. In Nederland komt de grote brandnetel zeer algemeen voor, vooral op stikstofrijke bodems langs wegen, in bossen en tuinen. De bloeiwijzen zijn onopvallend groen en hangen in trossen langs de stengels. Brandnetels zijn belangrijk voor vlinders zoals de dagpauwoog en de kleine vos, waarvan de rupsen leven van de bladeren. Daarnaast wordt de plant al eeuwen gebruikt als voedsel en in de kruidengeneeskunde. De jonge bladeren kunnen als spinazie worden gegeten en zijn rijk aan vitaminen en mineralen. Ook wordt brandnetelthee van de bladeren gemaakt. Hoewel de grote brandnetel veel voordelen heeft, wordt hij vaak als hinderlijke plant gezien vanwege zijn snelle groei en brandharen.

• Zaai de zaden in het vroege voorjaar (maart-april) of het late najaar (oktober-november), direct buiten op de gewenste plek of in potten.
• Maak de grond los en verwijder eventueel aanwezig onkruid.
• Zaai de zaden oppervlakkig: bedek ze met slechts een dun laagje aarde (ongeveer 0,5 cm diep).
• Houd een afstand van 30 cm tussen de zaden om voldoende groeiruimte te geven.
• Geef na het zaaien voorzichtig water en zorg dat de grond vochtig blijft tot de zaden ontkiemen (dit duurt meestal 10-14 dagen).