Knoopkruid is een overblijvende plant met paarsroze bloemen. Hij trekt veel bijen en vlinders aan en groeit goed op zonnige, matig voedselrijke plekken. Veel toegepast in natuurlijke tuinen en bloemrijke graslanden.
Hoogte
|
30 - 80 cm
|
Niveau
|
Moeilijkheidsgraad Knoopkruid: beginnerKiemt doorgaans vlot zonder speciale behandeling. Oppervlakkig zaaien (lichtkiemer) in open, onkruidarme grond en vochtig houden. Vestigt zich als vaste plant soms wat traag, maar het zaaien zelf is eenvoudig. |
Kiemtijd
|
21 dagen
|
Zonlicht
|
volledige zon
halfschaduw
|
Kleur
|
paars
roze
|
Grondtype
|
zand
lemig
klei
kalk
|
Zaaiperiode
|
Maart
April
September
Oktober
|
Bloeiperiode
|
Juni
Juli
Augustus
September
|
Vochtbehoefte
|
droog
vochtig
|
Levensduur
|
vast
|
Bladtype
|
grof
bladverliezend
gelobd
|
Geschikt voor plaats
|
tuin
berm of veldrand
natuurlijke tuin
voedselbos
|
Groeitypes
|
borders
groepsbeplanting
|
Zaai buiten in het vroege voorjaar (maart–mei) of in het najaar (september–oktober). Najaarzaai profiteert van natuurlijke kou (stratificatie) en geeft doorgaans sterkere planten die het volgende seizoen bloeien. Voorzaaien binnen kan vanaf februari–april.
Zaai ondiep: het zaad licht aandrukken en hooguit 1–2 mm afdekken of alleen met zand/vermiculiet bestuiven (licht kiemer). Houd de grond vochtig maar niet nat. Kieming meestal in 2–4 weken bij 15–20 °C. Verspeen jonge plantjes zodra ze hanteerbaar zijn en plant uit op 30–40 cm afstand. Bloei meestal vanaf het tweede jaar.
Volle zon geeft de rijkste bloei; lichte halfschaduw kan ook. Grond: goed doorlatend, arm tot matig voedselrijk; verdraagt droge omstandigheden na inwortelen. pH neutraal tot kalkrijk (ongeveer 6–8). Vermijd constant natte of zeer vruchtbare grond (dan wordt de plant slapper).
Geef regelmatig water tot de planten goed zijn aangeslagen; daarna is Knoopkruid redelijk droogtetolerant. Bemesten is meestal niet nodig; te veel voeding geeft veel blad en slappe stengels met minder bloei. Een luchtige mulch in het voorjaar helpt tegen uitdroging maar vermijd dikke, voedzame lagen.
Verwijder uitgebloeide bloemen om de bloei te verlengen; je kunt na de eerste bloeigolf licht terugknippen om herbloei te stimuleren. Laat desgewenst enkele zaadhoofden staan voor vogels en insecten. Knip oude stengels in late winter/vroege lente terug tot vlak boven de grond. Winterhard tot strenge vorst. Zaait zich soms uit; wil je dat beperken, knip de zaadhoofden weg of wieden jonge zaailingen. Delen kan om de 3–4 jaar (voorjaar of najaar) om de pol te verjongen.
Helaas moeten we verifieren dat je geen robot bent. Na verificaties gaan we verder met je verzoek.