Gewone agrimonie
Agrimonia eupatoria

De gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria), ook wel agrimonie genoemd, is een vaste plant uit de rozenfamilie. De plant wordt 30 tot 80 cm hoog en groeit op vochtige, voedselrijke bodems, vaak langs bosranden, bermen en dijken. De bladeren zijn geveerd en aan de onderzijde behaard. In de zomer produceert de gewone agrimonie gele, geurende bloemen in lange, slanke aren. De bloemen trekken insecten aan, vooral bijen en zweefvliegen. De vruchtjes hebben kleine haakjes waarmee ze zich aan dieren kunnen hechten voor verspreiding. Traditioneel wordt agrimonie medicinaal gebruikt, onder andere als thee tegen keelontsteking en spijsverteringsproblemen. In de tuin wordt de plant gewaardeerd om haar natuurlijke uitstraling en omdat ze inheemse insecten ondersteunt. Ze past goed in wilde bloementuinen en natuurlijke beplantingen. Gewone agrimonie is niet kieskeurig, maar doet het het beste op een zonnige tot halfschaduwrijke plek met een goed doorlatende bodem.

• Zaai de gewone agrimonie buiten in de volle grond in april of mei.
• Maak de grond los en verwijder onkruid.
• Zaai de zaden oppervlakkig, op een diepte van ongeveer 0,5 cm.
• Houd 30 cm afstand tussen de zaden voor voldoende groeiruimte.
• Bedek de zaden licht met wat aarde en druk voorzichtig aan.
• Giet voorzichtig water om de grond vochtig te houden.
• Kieming duurt doorgaans 2 tot 4 weken, afhankelijk van temperatuur.