Kattendoorn
Ononis spinosa ssp. spinosa

Kattendoorn (Ononis spinosa ssp. spinosa) is een overblijvende, stekelige plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). De plant kan tot 1 meter hoog worden en vormt houtige, rechtopstaande stengels die bezet zijn met scherpe doorns. De blaadjes zijn samengesteld en vaak kleverig behaard. Kattendoorn bloeit van juni tot september met kleine, roze bloemen die vlinderachtig van vorm zijn. Deze bloemen worden voornamelijk bezocht door bijen en hommels. De plant groeit op kalkrijke, droge graslanden, bermen en dijken, vooral in Zuid- en Midden-Nederland. In tuinen wordt kattendoorn zelden aangeplant, maar hij kan interessant zijn voor natuurtuinen of als onderdeel van extensieve beplantingen. De wortels werden traditioneel medicinaal gebruikt als vochtafdrijvend middel. Kattendoorn zorgt met zijn diepe penwortels voor het verbeteren van de bodemstructuur, maar door zijn stekeligheid is hij minder geschikt voor siertuinen of speelplaatsen. De plant is belangrijk voor insecten en draagt bij aan de biodiversiteit, maar wordt vaak gemeden bij begrazing door vee vanwege de stekels.

• Zaai kattendoorn buiten in het voorjaar (maart-mei) of in het najaar (september-oktober).
• Zaai de zaden op een zonnige plek.
• Maak de grond los en meng eventueel wat zand door de aarde voor een betere drainage.
• Zaai de zaden oppervlakkig: bedek ze met maximaal 0,5 cm aarde.
• Houd een zaai-afstand aan van circa 25-30 cm tussen de zaden.
• Geef na het zaaien voorzichtig water zodat de grond vochtig blijft, maar niet te nat.
• De kiemtijd varieert, vaak 2-4 weken.