Knolspirea
Filipendula vulgaris

Knolspirea (Filipendula vulgaris) is een overblijvende vaste plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De plant groeit van nature in Europa, waaronder Nederland, voornamelijk op droge graslanden en kalkrijke bodems. Knolspirea wordt ongeveer 30 tot 70 cm hoog en kenmerkt zich door zijn fijngeveerde bladeren en rechtopstaande bloemstengels. De witte, luchtige bloemschermen verschijnen van mei tot juli en trekken veel insecten aan, met name bijen en zweefvliegen. Ondergronds vormt de plant kleine knolletjes, waarnaar de naam verwijst. Deze knolletjes werden vroeger wel gegeten, hoewel dit tegenwoordig zelden nog gebeurt. In siertuinen is Knolspirea geliefd vanwege haar delicate bloemen en natuurlijke uitstraling. De plant is goed bestand tegen droogte en vraagt weinig onderhoud, mits ze op een zonnige, goed doorlatende plaats staat. Knolspirea wordt voornamelijk toegepast in natuurlijke tuinen, prairietuinen en bloemrijke graslanden. Soms komt ze verwilderd voor, maar wordt zelden als hinderlijk ervaren. Ook is de plant belangrijk voor de biodiversiteit dankzij haar aantrekkingskracht op bestuivers.

• Zaai Knolspirea (Filipendula vulgaris) in het najaar (september-november) of zeer vroeg in het voorjaar (maart-april), omdat de zaden een koudeperiode (stratificatie) nodig hebben.
• Maak de grond los op een zonnige plaats, liefst met kalkrijke, goed doorlatende bodem.
• Zaai de zaden oppervlakkig; bedek ze slechts heel licht met aarde (maximaal 0,5 cm diep).
• Houd tussen de zaden ongeveer 25-30 cm afstand voor voldoende groeiruimte.
• Houd de grond vochtig tot de kieming, die enkele weken tot maanden kan duren.
• Zaailingen kunnen na opkomst verder uitdunnen om ruimte te maken voor gezonde planten.